Bladrammenas

Bladrammenas is geschikt voor uitzaai als groenbedekker in de maand augustus. Bij de rassenkeuze spelen de DS-opbrengst, de snelheid van bodembedekking (om de uitspoeling van nitraten te beperken), de onkruidonderdrukking, de laatheid van bloei (belangrijk naar opslag in het volggewas) en de vorstgevoeligheid (belangrijk om te kunnen onderploegen) een belangrijke rol. Voor vroege zaai (einde juli – begin augustus) is daarenboven het gebruik van bietencystenaaltjesresistente rassen aan te bevelen, zeker in een vruchtwisselingsplan met suikerbieten.

Aangezien het zaad van tetraploïde rassen zwaarder is, dient ongeveer 25 % meer zaaizaad gebruikt te worden t.o.v. diploïde rassen. Bladrammenas reageert sterker op een slechte bodemstructuur dan gele mosterd.

Bovenstaande tabel geeft een samenvatting van de belangrijkste kenmerken van de rassen van Bladrammenas, die momenteel op de Belgische rassenlijst staan.

Belangrijkste eigenschappen van rassen van Bladrammenas1

RasPloïdie2Jaar van opnameVerse opbrenst3DS-opbrengst3Snelheid van bodembedekking (1-9)4Laatheid van bloei (1-9)4Vorstgevoeligheid (1-9)4Lengte van de plant bij de oogst (cm)Resistentie voor bietencystenaaltjes5
CASSIUS D 2001 101 101 7,5 8,5 5,7 69 R
DUX D 1999 95 97 8 7 6,1 66 R
SIRIUS D 2000 105 107 8 7 6,6 69 R
SIXTUS T 2001 100 95 8 9 6 64 R
100=...t/ha - - 54,3 4,2 - - - - -

1 Overname van de volledige tabel uit de Belgische aanbevelende rassenlijst mits bronvermelding is toegestaan, namaak is verboden
2 D= diploïd, T= tetraploïd
3 100 = gemiddelde van alle rassen op de Belgische rassenlijst
4 Hoe hoger het cijfer, hoe beter
5 R= resistent

Terug naar overzicht groenbedekkers

Print

Print tabel bladrammenas