Stengelrot
Stengelrot komt vooral voor bij een afrijpend gewas of bij een gewas dat afgestorven is door droogte of nachtvorst. Zeer typisch zijn de voze stengelvoeten, die dikwijls omknikken, en vaak de naar beneden hangende kolven. Bij de oogst kan veel kolfverlies optreden. Een goede stengelrotresistentie is belangrijk indien door slechte weersomstandigheden de oogst van een rijp gewas enkele weken moet worden uitgesteld.
Naast een beoordeling in de opbrengstproeven, wordt de stengelrotresistentie gevolgd in aparte proeven (vanaf begin oktober tot einde november). Uit deze gegevens kan de evolutie van de stengelrotaantasting bepaald worden. Deze is belangrijk voor de flexibiliteit bij de oogst.
Builenbrand
Aantasting door builenbrand komt vooral voor in droge zomers en tast voornamelijk de kolven aan. Resistentie tegen deze brandschimmel is belangrijker bij korrelmaïs dan bij silomaïs. Meer dan 5 % builenbrand is nadelig voor de opbrengst.
Helminthosporiose
Recent wordt in de maïsteelt in België een bladvlekkenziekte, veroorzaakt door de schimmel Helminthosporium, waargenomen. Er zijn momenteel 3 soorten gekend: H. turcicum, H. carbonum en H. maydis, waarvan de eerste het meest voorkomt in België. De schimmel ontwikkelt zich voornamelijk bij vochtig weer en temperaturen tussen 20 en 25°C. De besmetting gebeurt door besmette gewasresten in de bodem en verspreiding van de sporen via de wind.
De ziekteverschijnselen bij H. turcicum zijn grote grijsbruine vlekken tot wel 15 cm lang. De vlekken zijn door een donkerbruine zoom omsloten. De onderste bladeren worden het eerst geïnfecteerd en van daaruit de hogere bladeren. Uiteindelijk vloeien de vlekken samen en kunnen grote delen van het blad afsterven. Bij H. carbonum en H. maydis zijn er veel vlekjes van slechts 2 – 3 cm lang.
De schimmel aantasting leidt tot opbrengstreductie en als de aantasting al vóór of tijdens de bloei wordt waargenomen, kan de korrelopbrengst tot 50 % lager uitvallen. Daarenboven leidt het tot een verlaging van de voederwaarde (zetmeelgehalte en celwandverteerbaarheid) en inkuilproblemen. Ook kan het dorsen van korrelmaïs bemoeilijkt worden (niet loskomen van verdroogde korrels).
Mogelijke maatregelen om de ziekte te voorkomen zijn schoon zaaizaad, tolerante rassen en goed en diep onderwerken van gewasresten. Tussen de rassen bestaan er grote verschillen qua tolerantie voor helminthosporiose. In de officiële rassenproeven wordt deze bladvlekkenziekte sinds 2007 opgevolgd. Zodra hierover gegevens van alle aanbevolen rassen gekend zijn, zullen deze in de rassenlijst opgenomen worden.