Datum van doorschieten - datum van aarvorming
Alleen bij Engels raaigras zijn de verschillen in doorschietdatum zo groot dat een indeling in verschillende types (vroeg, tussen en laat) praktisch belang heeft. De doorschietdata die vermeld staan in de tabellen zijn afkomstig van waarnemingen op proeven aangelegd op 2 locaties in Vlaanderen.
Drogestof (DS)-opbrengst
Bij de soorten, die voor blijvend grasland geschikt zijn, werd de bepaling van de DS-opbrengst uitgevoerd in minstens 2 cycli van 3 jaar. Bij Italiaans raaigras werd de DS-opbrengst bepaald bij een voorjaarszaai (2 jaar) en een najaarszaai (1 jaar).
Persistentie
Bij een gepast maairegime, zonder veldperiode en zonder bereiding, blijven de huidige rassen bij Engels raaigras 3 jaar een goed gesloten zode behouden. Onder begrazingsregime is de persistentie beduidend lager; wat een juister beeld weergeeft van de rassen voor de praktijk. De cijfers voor persistentie weergegeven in deze rassenlijst zijn afkomstig van begrazingsproeven. Deze worden elk jaar uitgezaaid op twee locaties. Na drie jaar praktijkuitbating worden de rassen beoordeeld op het percentage Engels raaigras dat nog aanwezig is.
Bij de overige grassoorten wordt de persistentie bepaald aan de hand van beoordelingen op de maaiproefvelden en individuele planten.
Gezondheid
Ziekten hebben een negatieve invloed op de opbrengst maar vooral op de smakelijkheid en de opname bij begrazing.
De belangrijkste ziekten zijn:
- Raaigrassen: kroonroest, bladvlekkenziekte
- Beemdlangbloem: bladvlekkenziekte
- Timothee: paarse bladvlekkenziekte
- Veldbeemdgras: bladvlekkenziekte, gele roest en bruine vlekkenziekte
Vroegheid voorjaarsontwikkeling
Hoe vlugger de voorjaarsontwikkeling, hoe vlugger kan begraasd worden. Rassen, met een zelfde gemiddelde doorschietdatum, kunnen aanzienlijk verschillen in groeisnelheid in het voorjaar. De waardering van de rassen is gesteund op het meten van de grashoogte in het voorjaar.
Voederwaarde
Binnen de hier vermelde grassoorten zijn de verschillen in verteerbaarheid tussen de huidige rassen gering. Op het vlak van de voederwaarde is er met een goede uitbating (tijdig inscharen en/of maaien) veel meer te bereiken dan met een gerichte rassenkeuze.
Bij Italiaans raaigras is een quotering voor stengelvorming (dit is nadelig voor de voederwaarde) in het jaar van inzaai weergegeven. Hierin zijn duidelijke rasverschillen aanwezig.
Wintervastheid
Om hierover een oordeel uit te spreken zijn te weinig gegevens beschikbaar. Een vaststelling in dit verband: rassen die minder goed de winter uitkomen kunnen door een sterk uitstoelend vermogen deze winterschade aan de grasmat in meer of mindere mate herstellen zodat al dan niet herinzaaien geval per geval moet overwogen worden.